Respecteer a.u.b. mijn keuze,
mijn leven is een hel geworden
Vijftien juni
2009 Ik
voel me ongelooflijk slecht...
Ik kan moeilijk beschrijven wat ik voel, moeilijk in de zin van
moeilijk begrijpbaar. Maar ik ga het toch proberen uit te
leggen.
Ik heb momenteel echt geen zin meer in het leven. Ik ben 29 jaar
en ik zou in de fleur van mijn leven moeten zitten. Maar ik heb
een ongeneeslijke kwaal, genaamd tinnitus en hyperacusis, die
heel mijn leven beheerst. Tinnitus betekent geluid horen dat er
niet is; hyperacusis betekent overgevoeligheid voor lawaai. Maar
de kwaal omvat nog meer zaken dan deze twee. Het medische aspect
komt later aan bod, ik ga me momenteel beperken tot een
beschrijving van de symptomen.
Ik kan op dit moment niet spreken want dat doet pijn aan mijn
oren. Het getik op het toetsenbord doet zelfs een beetje pijn
aan mijn oren. Het gezoem van de pc kan ik nog net verdragen.
Het is wel duidelijk dat deze hyperacusis een martelgang voor je
leven is. Praten is moeilijk, sociaal contact is tot het minimum
beperkt. Voor een 29-jarige is dat zeer pijnlijk. Alle
“leuke” (=sociale) dingen die ik doe moet ik bekopen met achteraf
extra pijn of een blijvende verergering van de kwaal. Dat is
zeer belastend, het is niet alleen fysieke pijn maar het is
vooral zwaar op mentaal gebied. De fysieke pijn aan de oren is
niet te vergelijken met andere pijnen. Normaal gezien kan je een
pilletje ertegen nemen, maar tegen deze pijn helpt het niet. Je
kan er enkel de tijd laten overgaan en wekenlang in rust wachten
tot het ietsje beter wordt. Het mentale vlak is echter nog
zwaarder: je wordt er moedeloos van en je krijgt schrik voor vergeringen.
Pijn is niet het enige, ik ben belast met een constante pieptoon
en bromtoon die me overal achtervolgt. Iedereen heeft het wel
eens voor dat men uit een te luide fuif/discotheek komt, en dat
de oren tuten/piepen. Het is verschrikkelijk. Ik heb mijn leven
eraan aangepast: naast mijn bed staat een PC, door wiens gezoem
ik mijn tinnitus bijna niet meer hoor. Zo kan ik gelukkig nog
goed slapen. Zoals reeds gezegd heb ik meestal genoeg
achtergrondgeluid om niet te beseffen dat het er is. Maar het
probleem is dat dat achtergrondgeluid niet te luid mag worden,
anders krijg ik weer meer pijn aan mijn oren. Ik moet dus in een
bepaalde geluidsband zitten, tussen twee welbepaalde niveau’s.
Het nefaste is dat deze niveau’s steeds dichter bij elkaar
komen, maar hierover later meer.
Ten derde is er nog een constant drukgevoel in mijn oren.
Ongeveer het gevoel als je bergop-bergaf rijdt met de wagen. Dan
krijg je een soort van druk op je oren, je slikt eens en het is
weg. Maar ik mag een miljoen keer slikken, die vervelende druk
gaat maar niet weg. Een andere manier om het te beschrijven is
alsof er water in je oren zit, dat constant op je trommelvlies
drukt. Zo voelt het aan. Het is vermoeiend om je over die druk
op te jagen, dus ik denk er niet te veel aan en dan is het niet
te belastend. Als ik ga sporten wordt de druk nog veel erger. Ik
wil jullie een beeld geven hoe ik mijn kwaal door de jaren heb
opgelopen en hoe ik stilaan alles te weten kwam.
De hyperacusis is verschrikkelijk, de kwaal vreet
verschrikkelijk veel energie. Beeld je maar eens in dat elk
woord dat je zegt pijn doet, en dat je met een constant
fluitende stoomketel in je oren zit. Ik heb mijn leven drastisch
moeten veranderen sinds ik van deze kwaal last heb. Vroeger was
ik een hypersociaal mens, ik wou constant contact met mensen,
elke avond op café of gezellig samenzitten met mensen. Nu zit ik
constant thuis, eenzaam in de stilte. Ik zou zo graag kinderen
hebben in mijn leven, maar ik zou die nooit aankunnen omwille
van hun lawaai. Dit frustreert me mateloos.
Hoe ben ik aan deze kwaal gekomen? Wel, het is niet opeens
gebeurd: van niets naar het niveau dat ik nu heb. Het is in
trapjes gebeurd, steeds erger en erger. Om dat fatsoenlijk uit
te leggen moeten we een dikke 15 jaar terug in de tijd gaan....
1993
Ik ben 14 en ik weet niet goed blijf
met mezelf in de puberteit. Ik had nooit echt veel naar muziek
geluisterd, totdat ik Nirvana en Smells like teen spirit
ontdekte. Daar vond ik in terug wat ik zocht. Er ging een hele
nieuwe wereld voor me open. Ik ontdek radiozender Studio
Brussel, en daarlangs veel andere hardrockbands: Smashing
pumpkins, Therapy?, Metallica, Helmet, Soundgarden, dEUS,
Clawfinger, Silverchair, Green Day, Offspring..., maar Nirvana
blijft op kop. Ik ben helemaal weg van mijn ontdekking van het
hardrockgenre. De dood van Kurt Cobain grijpt me aan, en
motiveert me alleen maar harder om naar het genre te luisteren.
Ik raak gepassioneerd door muziek. Het wordt mijn grootste
hobby, al mijn geld gaat er naartoe.
1995
Zelf muziek maken, daar had ik nog
nooit aan gedacht, tot een kameraad ineens met het idee afkwam
samen een band te beginnen. Ik weifelde in het begin, maar ik
was jaloers op hem wanneer ik hem bezig zag op zijn fonkelnieuwe
elektrische gitaar. Omdat ik niet genoeg centjes had voor een
elektrische gitaar, kocht ik me eind augustus 1995 een
folkgitaar van dik 3000 frank. Het ding zal waarschijnlijk niet
goed gekloken hebben, maar toen ik er op begon te spelen vond ik
het geweldig. Ik leerde via enkele boeken eenvoudige grepen, en
verder op mezelf wat liedjes van Nirvana te spelen. Het gitaar
spelen bleef echter zeer amateuristisch, als ik een paar noten
na elkaar goed kon spelen was ik al tevreden. Stilaan lukte het
spelen wel iets beter maar ik legde me geen al te hoge normen
op.
Stevig puberend ondertussen, begon ik met kameraden en
vriendinnen de fuiven en de café’s in de buurt af te schuimen.
Ik vond het geweldig om te headbangen op stevige rockmuziek, met
mijn T-shirt van Nirvana of Therapy?. Waarschijnlijk zal het er
belachelijk hebben uitgezien, maar so what, ik voelde me stoer
anyway. Het was in die tijd dat ik mijn eerste contact had met T
(T voor tinnitus en H voor hyperacusis). Ik kwam ergens op een
zaterdag-zondagnacht in april 1996 met mijn kameraad Geoffrey
buiten van op een fuif in de Rex. Dat is een fuifzaal redelijk
dicht bij ons thuis. We wandelen naar huis. Hij zegt tegen mij:
“Amai mijn oren tuten!”. Ik moet het ook toegeven, ook mijn oren
fluiten geweldig hard. De fuif was gewoon te luid geweest. De
morgen erop werd ik echter wakker zonder fluitende oren.
Geoffrey en ik gingen in die tijd bijna altijd tesamen uit,
meestal zonder piepende oren als gevolg. Maar het gebeurde af en
toe wel eens dat na een fuif allebei onze oren tuutten.’s
Morgens hadden we daar echter nooit last meer van, dus who cares.
Het zou echter maar klein bier zijn met wat me een paar maanden
later te wachten stond...
Langzamerhand verschoof mijn muziekgenre. Ik had Nirvana een
beetje te veel gedraaid, en de andere hardrockbands konden me
niet evenveel voldoening geven als Kurt Cobains werk dat wel
deed. Ik begon naar hardere muziek te luisteren om voldoening
van mijn muziek te krijgen, metal werd mijn nieuwe favoriete
genre. Ik startte met het luisteren naar bands als Biohazard,
Pantera, Metallica, Sepultura, Machine Head, Fear Factory,... De
dag dat ik dit typ (15 juni 2009) beklaag ik me nog steeds die
overstap, waarom zal dadelijk duidelijk worden.
Twintig November 1996
Concert van Sepultura in de
Brabanthal in Leuven, Floodgate en Strife in het voorprogramma.
Sinds metal luisteren één van mijn grootste hobby’s geworden
was, zag ik reikhalzend uit naar dit optreden van één van mijn
favoriete bands. Ik ging er naartoe met mede-metalfans: een
kameraad en twee vriendinnen. Het probleem was dat het op een
woensdag was: ’s anderendaags dus terug naar school. Mijn vader
was zo vriendelijk om ons te brengen, ondertussen iets te gaan
drinken in Leuven, en ons achteraf op te komen halen.
Voor de aanvang van de optredens loop ik wat rond door de zaal.
Ik zie overal mensen met t-shirts waarop bands staan die ik goed
vind. Ik voel me thuis. Ik zie mensen met oorwatten in en lach
hen inwendig uit. “Toch geen oorwatten indoen voor een concert”,
denk ik bij mezelf en ik vind me o zo stoer.
Het is 20u, Strife begint te spelen. Vanaf de eerste noot hoor
ik dat er iets niet goed zit. De muziek staat gewoon veel te
luid, ik voel de gitaren en de drums daveren in mijn oren. Zo
iets luid heb ik nog nooit meegemaakt. Ik kijk wat om me heen
maar niemand kijkt terug. Iedereen lijkt het het volume normaal
te vinden, niemand kijkt op. De muziek staat verschrikkelijk
hard maar ik ga gewoon niet weg. Ik ben te koppig om weg te
gaan. Ik moét en zal één van mijn favoriete bands zien. Ik neem
mezelf voor dat ik me die luidheid maar inbeeld. En als het al
zo luid is, dan zou het zeker geen blijvende schade kunnen
veroorzaken. Ook de andere bands, Floodgate en Sepultura, spelen
even hard. Als ze een lied inzetten verstond ik pas na ongeveer
twee minuten welk lied het was, omdat het zo luid stond. Rond
24u is het optreden gedaan, we verlaten de zaal. Mijn oren tuten
zo hard als nooit tevoren. Iedereen maakt wel eens mee dat zijn
oren tuten na een fuif of optreden. Maar zo luid hadden mijn
oren nog nooit getuut. We vinden mijn vader en we rijden naar
huis. Ik maak me nog geen zorgen. Ik heb immers een geweldige
band gezien.
De dag erop word ik wakker. Het gepiep in mijn oren is minder,
maar nog niet weg. Ik voel me heel slecht en ik besluit om niet
naar school te gaan. Ik wil gaan ontbijten, mijn moeder is de
tafel al aan het afruimen. Elke keer als ze met bestek of borden
iets anders raakt doet dat verschrikkelijk veel pijn aan mijn
oren. Ik weet niet wat me overkomt. Nu ik dit schrijf weet ik
dat dit dus mijn eerste echte contact met hyperacusis was. Mijn
moeder belt naar de huisarts en vertelt hem mijn symptomen.
Volgens hem had ik een geluidstrauma, veroorzaakt door
blootstelling aan te veel lawaai. Na enkele weken zouden mijn
oren terug normaal moeten zijn, en ik zou er geen blijvend
letsel aan overhouden. Dat stelde me gerust. Ik sla de krant
open, en er staat een verslag van Sepultura in. “Sepultura
speelde goed, maar het publiek was nogal tam. Niet moeilijk als
de muziek zo hard staat. Springen door de geluidsmuur is nog
steeds niet evident. De muziek stond gewoon veel te luid!” Aldus
Het Nieuwsblad op 21 november 1996.
’s Namiddags besluit ik om naar school te gaan. Het gepiep is al
wat minder maar ik ben nog gevoelig aan geluiden. Ik kom op de
koer wat kameraden tegen en begin ermee te praten. Telkens als
zij iets zeggen of lachen snijdt het geluid me door merg en
been. Het doet gewoon veel pijn. Ik ben bang en ik weet niet wat
me overkomt. Ik sluit me die dag in mezelf op, zeg niets en
probeer me af te schermen van geluid. Als ik thuis wat muziek
opleg, beginnen mijn oren dadelijk harder te tuten bij het
beluisteren van wat muziek; dus ik besluit niet te veel muziek
te luisteren. Enkele dagen later is het gepiep in mijn oren weer
wat geminderd en we hebben op school les geschiedenis. De leraar
laat ons een film zien. Maar het geluid van de film staat voor
mij veel te hard. Gelukkig had ik gele oorwatten bij en deed ik
ze in; dat was mijn enige manier om me te beschermen tegen de
geluiden.
Langzamerhand minderde het gepiep in mijn oren, maar ik had aan
het concert toch een licht blijvend gepiep overgehouden. De
huisarts had dus ongelijk: aan dat geluidstrauma had ik dus wel
degelijk iets overgehouden. Ik hoorde dit gepiep alleen als het
héél stil was: als ik in bed lag bij complete stilte hoorde ik
een zachte piep. Dag na dag voel ik me beter en trekt de
gevoeligheid weg. Na een goeie maand ging ik terug naar fuiven,
waarbij ik zonder problemen het geluidsniveau daarvan doorstaan:
de gevoeligheid was blijkbaar weggetrokken. Een paar maand later
speelt een andere favoriete band van me, Machine Head, in de AB
in Brussel. Deze keer besluit ik voorzichtig te zijn. Die
oorpijn wil ik echt geen tweede keer meemaken! Ik neem standaard
gele oorwatten mee. Omdat ik me schaam om ze in te doen, zet ik
een muts over mijn oren. Als Machine Head begint te spelen is
het helemaal anders. De muziek staat totaal niet zo luid. Na een
tijd doe ik mijn oorwatten uit, om te testen of het zonder gaat.
Het gaat zonder problemen. Na een geweldig optreden kom ik
buiten zonder oorpijn. De dag erop heb ik geen last, en vind ik
van mezelf dat ik slim ben geweest. Neenee, die oorschade zou me
nooit meer opnieuw overkomen.
Een half jaar later studeer ik af aan het middelbaar. Ik moet
een studierichting kiezen en ik kies voor industrieel ingenieur
aan de industriële hogeschool GroepT te Leuven. Ik ben 17 jaar
en zet mijn eerste voorzichtige stappen naar volwassenheid: ik
ga op kot op de residentie Thomas Morus in Heverlee. Zowel op
kot als op school leer ik al snel leuke mensen kennen. Ik ga
braafjes altijd naar de les in het eerste semester, want ik weet
niet wat het niveau is, en ik wil het zwaar besteedde geld van
mijn ouders niet nodeloos verspillen. Toch heb ik genoeg tijd om
met kameraden wat uit te gaan. We gaan regelmatig naar onze
fakbar de Wierdo’s. Het is een smal en lang café met stevige
boxen. Ik was er regelmatig zonder problemen uitgeweest tot op
één avond. De muziek staat veel te luid voor mij. Ik vraag aan
mijn kameraden of de muziek niet te luid staat. Ze zeggen dat ze
er geen probleem mee hebben. Wijselijk besluit ik om naar mijn
kot te gaan, weg uit het hels lawaai.
In combinatie met de heel lichte pieptoon in mijn oren, die ik
alleen hoor als het muisstil is, vraag ik me af of er niets
ernstig mis is met mijn oren. Ik maak een afspraak met een neus-,
keel en oorarts in het Heilig Hart ziekenhuis in Leuven. Ze
controleert mijn oren, die zijn perfect in orde volgens haar, ik
moet me geen zorgen maken. Mijn gehoor is normaal, de druk in
mijn oren is normaal, alle mogelijke testen aan mijn oren zijn
normaal. De piep in mijn oren beeld ik me maar in volgens haar.
De benaming hyperacusis of tinnitus komt niet ter sprake.
Volgens haar was het dus een ingebeelde kwaal, maar ik wist wel
beter. Als ik uitging nam ik uit voorzorg steeds oorwatten mee
en die moest ik af en toe indoen op te luide fuiven. Ik nam
mezelf voor dat dat geluidstrauma me geen tweede keer zou
overkomen.
Op kot hadden we in die periode eens een gesprek over de kwaal.
Een vriendin van mij vertelde dat een kameraad van haar naar een
te luid optreden van Metallica was geweest. Hij had er een
blijvende luide piep in zijn oren aan overgehouden, en er was
niets meer aan te doen. Die jongen ging naar een psychiater om
te leren leven met de piep in zijn oren. Ik vertelde dat ik ook
zo’n geluid had in mijn oren, alleen niet zo hard. Toen besloot
ik voor mezelf dat het me nooit meer opnieuw zou overkomen; ik
wou geen nieuwe geluidstrauma’s oplopen..., ik zou altijd
oorwatten meenemen naar fuiven, optredens e.d....
De volgende jaren zijn super. De studententijd is geweldig: ik
amuseer me heel goed in het uitgaan. Ik schuim met kameraden
feestjes, fuiven, café’s en cantussen af. Ik ga af en toe tot
regelmatig naar de les, en ben er op het einde van het jaar
steeds goed door. Van mijn oren heb ik weinig last, heel af en
toe moet ik eens oorwatten indoen op een te luide fuif. Als ik
uitga heb ik steeds mijn oorwatten op zak. In 1998 gaat de
internetwereld voor mij open, en begin ik massaal mp3’s te
downloaden. Het muziek beluisteren verschuift van CD’s naar
mp3’s. In die tijd ontdek ik ook de vroegere CD’s van Metallica:
“... And justice for all” en “Master of puppets”. Ik geraak
bezeten door het werk van Metallica, en zie hen in 1999 op Rock
Werchter. Ik sta redelijk ver vanvoor. Hoewel de muziek redelijk
luid staat doet het geen pijn aan mijn oren. De oorwatten die in
mijn zak zitten heb ik niet nodig. Achteraf heb ik ook geen
last. Het jaar erop ga ik weer zonder problemen naar Rock
Werchter, een indicatie dat mijn hyperacusis toch duidelijk
minder geworden was.
Ik blijf bezeten op muzikaal gebied. Geïnspireerd door
Metallica, en overtuigd door een kameraad die ook gitaar
speelde, koop ik me in december 1999 op mijn 20e een elektrische
gitaar. Ik betaal ze met het geld dat ik tijdens mijn
vakantiewerk had verdiend. Ik koop me een tweedehands Gibson The
Paul II. Vanaf dat moment begin ik me passioneel op muziek
spelen te concentreren. Jarenlang had ik wat amateuristisch op
mijn akoestische gitaar gespeeld, maar vanaf dat moment wou ik
echt een goede gitarist worden. Ik oefen 2-3 uur per dag en maak
snel vorderingen.
Een paar maand later lukt het al aardig, ik amuseer me rot in
gitaar spelen (in combinatie met zingen). Ik heb eindelijk dé
passie van mijn leven gevonden. Ik besluit dat ik wel eens wil
proberen in een band wil spelen. Ik plaats een annonce in een
muziekwinkel in Leuven: “Gitarist(/zanger) zoekt band. Genre
hardrock-metal, iets tussen Nirvana en Metallica.” Nog geen week
later contacteert iemand me. Hij blijkt gitarist van de band
Astronomy uit Herent te zijn, ze coveren Metallica en ze zoeken
nog een zanger/gitarist. De band bestond uit Tom (16 jaar,
gitaar), Steve (16 jaar, drums) en Yann (19 jaar, basgitaar). We
spreken af voor een auditie. Op de auditie blijkt dat de drie
geweldige muzikanten zijn, technisch super goed. Ik zit er
volgens mij een niveau onder, maar ze vinden mijn auditie super.
Ze hebben eindelijk iemand gevonden die zowel redelijk kan
zingen als gitaar spelen. Ik heb mijn zang nooit geweldig
gevonden, maar ik weet wel dat ik een beetje toon kan houden. Ik
ben aangenomen als zanger/gitarist. De komende maanden repeteren
we regelmatig. Ik amuseer me rot in het samen muziek spelen. We
spelen niet stil, maar mijn oren piepen nooit na een repetitie,
en ik had nooit oorpijn erna of de dagen erna. Gitaar spelen en
zingen op jezelf is leuk. Maar als je dat samen met andere
muzikanten kunt doen, en je hoort dat het goed klinkt, da’s nog
een dimensie hoger. In augustus volgt het hoogtepunt: we spelen
op 13 augustus 2000 op Marktrock in Leuven. Het is maar een
klein podium -we spelen voor een paar honderd man- maar dat kan
ons niet deren. We spelen enkele covers van Moby, Pennywise,
Metallica en Radiohead. Ik hoor dat het goed klinkt en het
publiek reageert enthousiast. Dit valt echt met niets anders te
vergelijken. Ik heb het altijd “muzikaal klaarkomen” genoemd. We
spelen goed en krijgen alleen maar leuke reacties van het
publiek. Ik had al wel eens opgetreden, maar dit was toch nog
een dimensie hoger. Dat moment was een hoogtepunt, maar spijtig
genoeg ook een kentering. Door tijdproblemen konden we niet meer
regelmatig repeteren. Steve en Tom zaten namelijk nog in het
middelbaar, en konden alleen in het weekend repeteren. Ik zat
enkel in de week in Leuven en in het weekend in Essen, dus we
vonden begin 2001 geen gemeenschappelijke vrije tijd meer. Ik
vond het op dat moment wel spijtig maar geen ramp, ik had al
weinig tijd, en ik dacht dat ik al de liefde gevonden had. Met
An, mijn beste jeugdvriendin, was ik immers sinds kort een
relatie begonnen. Op sommige momenten is een mens zo dom om voor
de “liefde” zonder problemen alles op te geven.
24 september 2001
In juni 2001 studeer ik af als
Industrieel Ingenieur, en, omdat het me iets te gemakkelijk
afging, besluit ik door te gaan voor Burgerlijk Ingenieur in
twee jaar. Om daarvoor toegelaten te worden moest je destijds
slagen voor een ingansexamen. Je kreeg een stapel cursussen van
vier vakken uit het 3e jaar burgerlijk ingenieur toegestuurd,
die moest je studeren en er examens van afleggen.
Ik was veranderd van kot omdat ik het oude nogal moe was gezien
na 4 jaar. Het was er geweldig geweest, maar het kon er mijns
inziens alleen nog maar minder goed worden. Ik was toe aan een
nieuwe uitdaging. Maar op het nieuwe kot bleek ik naast een
lawaaimaker te zitten. Hij wou zijn muziek niet stiller zetten
terwijl ik studeerde. Zo werd ik gedwongen om te studeren met
oorwatten. Soms maakte hij zoveel lawaai dat oorwatten niet
volstonden. Ik deed oorwatten in mijn oren, en oorkleppen er
rond. Alleen zo was het stil genoeg. Ik blokte een maand voor
mijn examens, legde ze af op één week en slaagde er voor.
Tijdens die dagen gebeurde de aanslagen op de twin towers van
9/11, maar ik was zo bezig met de examens dat ik er niets van
afwist. Mijn torens moesten echter nog instorten. An zag het
niet meer zitten tussen ons. Dat was een zware klap voor mij,
want ik was nog heel verliefd op haar. Toen stuikte ik
emotioneel in elkaar. Ik had het wel wat zien aankomen, maar had
gehoopt dat het niet zou gebeuren, of ik was te blind om te zien
dat het zou gebeuren. Het wrange was dat we vlak erna nog een
reis met twee gepland hadden. Ik had er niet veel zin in om met
twee te gaan, maar omdat ik vond dat ik na zolang studeren wel
een reisje verdiend had, dus ik besloot om gewoon met twee op
reis te gaan.
Donderdag was het dus gedaan, en maandag vertrokken we op reis
naar Italië. We vlogen op maandag 17 september van Charleroi
naar Pisa. Ginds trokken we naar de streek Cinqueterre, een mooi
kustgebied. We deden daar uitstapjes, wandelingen, kajak- en
fietstochten en nog vanalles meer. De reis op zich was nog best
wel leuk voor de gegeven omstandigheden, maar ik voelde me
emotioneel helemaal kapot. Maandenlang had ik uitgezien naar een
geweldige reis, maar door de omstandigheden was die natuurlijk
minder dan zolang verhoopt. Ik wou dat ik die reis nooit gedaan
had. Niet voor de reis op zich, maar door iets wat er op 24
september op de terugweg gebeurde. Op de terugweg naar huis
kreeg ik wat ruzie met An over slechts een bagatelle, maar de
sfeer was toch verpest. Ik voelde me echt rot, zat emotioneel
echt helemaal in de knoop. “Geen nood”, dacht ik, “dadelijk
landt het vliegtuig in Charleroi, en gaan we elk onze eigen
weg.” Toen zakte het vliegtuig vanuit het luchtruim naar
Charleroi, maar het zakte enorm snel. Ik had verschrikkelijk
veel pijn aan mijn oren. Ik keek rond me heen op het vliegtuig,
en velen op het vliegtuig grepen naar hun oren. Bijna iedereen
leek pijn te hebben aan zijn oren. Ik vroeg het ook aan An, en
ook zij bleek pijn te hebben. Eenmaal het vliegtuig aan de grond
stond verdween de pijn, en daarmee dacht ik ook dat de ellende
achter de rug was.
De dagen erna begonnen de lessen van burgerlijk ingenieur. Maar
ik voelde me psychisch én fysisch slecht. Psychisch omdat ik
bijlange nog niet over An heen was, fysisch voelde ik pijn aan
mijn oren. De proffen in de lessen leken te luid te praten, het
klonk zo dof in mijn oren. Mijn oren voelden aan alsof ik
opnieuw een geluidstrauma had opgelopen. Ik begon schrik te
krijgen, ik wist niet waar de pijn vandaan kwam. Toen begon ik
er over na te denken. Ik was toch niet op een te luide fuif
geweest? Ik had mijn oren toch altijd beschermd? Ik bedacht me
dat het wel eens van het vliegen kon komen: “Te veel geluid kan
een geluidstrauma veroorzaken. Geluid is eigenlijk drukpulsen,
een vliegtuig dat zakt veroorzaakt ook druk in de oren...” Dan
was het verband snel gelegd: ik had een geluidstrauma opgelopen
door de terugvlucht! Ik wist totaal niet dat dat kon, en ik wist
totaal niet waarom ik dat nu had opgelopen: ik had namelijk de
jaren ervoor zonder problemen gevlogen (o.a. reis naar China).
Ik stelde me veel vragen. Waarom moest mij dat geluidstrauma nu
overkomen? Was het omdat ik reeds een klein beetje beschadigde
oren had dat ik dit opnieuw opliep? Was het omdat het vliegtuig
veel te snel zakte? Was het omdat ik emotioneel in de knoop lag
dat het fysisch er uit kwam? Was het omdat ik wekenlang met
oorwatten in en oorkleppen erover gestudeerd had dat ik niet
meer tegen die hoge belasting op mijn oren kon? Ik wist het
niet, de vragen knaagden aan me. Ik vermoed dat het antwoord een
combinatie van de verschillende mogelijkheden is. Ik voelde me
zeer slecht; ik had al de voorgaande jaren zo hard mijn best
gedaan om geen verdere geluidstrauma’s op te lopen, en nu
gebeurde dit... Ik was zo bang dat ik besloot om nooit meer te
vliegen, dat zou me niet meer overkomen.
Langzaam herstelde ik van het geluidstrauma: na een paar weken
deden alle geluiden minder pijn aan mijn oren, maar ik merkte
dat ik opnieuw blijvende schade had opgelopen. Gelukkig waren er
de geweldige Kotstones, waar ik me heel hard bij amuseerde. Zo
kon ik mijn verdriet om An verdringen. Ik moest meermaals op
fuiven en cafés mijn oorwatten indoen, veel meer dan vroeger. In
november 2001 was het exhibitiewedstrijd tussen de opkomende
tennistalenten Clijsters en Henin. Ik volgde de wedstrijd thuis
in Essen voor de TV. Buiten de racketslagen is het tijdens het
tennisspel muisstil. Maar ik merkte dat het in mijn oren niet
muisstil was… er was een pieptoon in mijn oren, die luider was
dan de pieptoon die ik sinds 1996 had. En dat maanden na die
fatale vlucht voor mijn oren! Ik had blijkbaar nogmaals
blijvende schade opgelopen aan mijn oren! Ik kreeg schrik, en
nam me opnieuw voor dat ik er alles aan zou doen om verdere
oorschade in mijn leven te voorkomen. Altijd zou ik oorwatten
meenemen, altijd als het te luid was zou ik ze indoen!
2002 was een super leuk jaar. Ik amuseerde me rot in de laatste
jaren van mijn studententijd. Ik besteedde al mijn tijd aan
uitgaan, gitaar spelen, zingen, sporten en de sociale uithangen.
Dit waren mijn passies. Ook af en toe een klein beetje studeren
als het moest. Ik had al redelijk wat ervaring op studeergebied,
wist perfect wat ik me kon permitteren: veel lessen moest ik
niet volgen om er door te geraken. Na maandenlang van feesten en
uitgaan draaide ik kort voor de examens de knop om: van een
feestneus werd ik een monnik. Blanco cursussen werden aangevat,
godganse dagen aan een stuk, bijna zonder buitenkomen. Zo kon ik
zonder al te veel moeite er door geraken.
Het jaar 2003 zou mijn leven definitief veranderen. Voor het
eerst werd ik dagelijks gekweld door tinnitus en hyperacusis, en
sukkelde ik in een depressie. Sporadisch had ik wat contact
gehouden met drummer Steve. In februari 2003 vroeg hij mij om
terug bij hen te komen spelen. Omdat hij en Tom nu niet meer in
het middelbaar zaten, was het geen probleem meer om in de week
te repeteren. Ik deed nog eens een auditie van enkele uren, en
het was weer dik in orde. Het klikte weer goed, en ons muzikaal
samenspel klonk weer goed. Ik werd opnieuw zanger/gitarist van
een band. Maar mijn oren waren sinds het vliegtuiggeval
duidelijk wel gevoeliger geworden. Elke repetitie speelde ik
heel de tijd met mijn gele oordoppen in. Maandenlang repeteerden
we elke week één avond 4 uur aan een stuk. Omdat ik als student
me geen auto kon veroorloven, kwam bassist Benno me steeds op
mijn kot in Heverlee halen voor de repetitie 10 km verder in
Herent.
Op een woensdag in april 2003 merkte ik echter, nadat we in
Herent waren aangekomen, dat ik mijn gele oorwatten vergeten was
in de rapte om snel te kunnen gaan repeteren. “Geen nood”, dacht
ik, “één keer repeteren zonder oorwatten zou wel lukken.” Elke
dag sinds die dag vervloek ik me dat ik mezelf niet verplicht
heb om eerst mijn oorwatten te gaan halen. We speelden luid die
dag. Tom zette zijn gitaar versterker luid, en om mijn
gitaarspel te kunnen horen moest ik mijn versterker ook wat
luider zetten. Na een tijd kwam de moeder van Steve zeggen dat
we toch wel heel luid aan het spelen waren. Ik gaf geen kick,
zwakheid tonen is geen optie in de metalwereld. Bovendien wou ik
Benno niet lastigvallen om speciaal voor mij terug over en weer
naar Leuven te rijden. Dommerik dat ik was! Toen we na de
repetitie toch terug naar Leuven reden gonsden mijn oren en ze
suisden loeihard.
De dag erop werd ik wakker en hoorde ik maar één ding:
piiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiip… Zo luid was
mijn tinnitus nog nooit geweest. Ik stelde me gerust met de
gedachte dat het wel over zou gaan, maar na enkele dagen was de
pieptoon daar nog, even hard. Vele geluiden deden pijn aan mijn
oren. Een doorgespoelde WC, een lopende kraan, een piepende
deur, lachende mensen, docerende proffen, het sneed allemaal
door merg en been. Ik begon eens te googlen op “oorpijn”, en “oorsuizen”.
Voor het eerst ontdekte ik de termen “tinnitus”, “hyperacusis”,
en vooral: “ongeneeslijk”. Ik wou het niet geloven, en ging
langs verschillende oorartsen. Na de derde oorarts moest ik het
wel geloven: onomkeerbare ongeneeslijke oorschade. Wat ik
verschrikkelijk vond was het gebrek aan menselijk aspect bij de
verschillende oorartsen. In één adem door vertelden ze
“ongeneeslijk, blabla, dat is dan zoveel €”. Verschrikkelijk
onmenselijk. Niks van: “ga daar eens te rade”, of “je kan
misschien dat eens proberen”. Geen nood, ik ging mijn plan wel
trekken. Ik las veel over tinnitus en hyperacusis op internet en
werd er angstig door. Maar ik bleef wel realistisch genoeg. Ik
besloot onmiddellijk om te stoppen met de band, en om mijn
gitaarversterker te verkopen. Dat was jammer, want in een band
spelen en optreden was het liefste wat ik deed. Maar ik wou mijn
gezondheid niet op het spel zetten. Ik zou mijn oren niet verder
blijven beschadigen! Ik kreeg het niet over mijn hart om mijn
elektrische gitaar van de hand te doen. Ik speel sindsdien
verder op mijn computerboxen, die niet té luid kunnen, maar wel
fatsoenlijk genoeg zijn.
De maanden erna werd ik voor het eerst geconfronteerd met de
hoge gevoeligheid van mijn oren, en het traag herstellen van de
oren qua gevoeligheid voor lawaai. De eerste keer in mijn leven
moest ik afspraken met kameraden afzeggen omdat het te pijnlijk
was voor de oren. Niet alleen het uitgaan of op café gaan was
pijnlijk, maar zelfs gewoon samen iets gaan eten of gaan
sporten. Mijn oren moesten rusten. Gelukkig had ik nog een
thesis af te maken, die er op dat moment rampzalig voor stond.
Voordien had ik me voorgenomen om niets meer voor school te doen
dan er juist door te geraken. Voor de thesis was ik dat ook van
plan. Maar sinds de oorproblemen viel mijn sociaal leven ineens
stil, en zocht ik in de thesis een weg om mijn frustratie op een
positieve manier af te reageren. Op die manier kwam er aan de
thesis toch nog een goed einde, en had ik mijn frustratie op een
gezonde manier afgereageerd. Ik ging ook in Leuven langs het
gehoorscentrum Laperre. Ik maakte een afspraak met de audicien
ginder. Hij was de eerste die me zei dat ik inderdaad op moest
passen voor mijn oren. Dat ik uit lawaai moest blijven, en als
ik er in ging, dat ik oorwatten moest dragen. De klassieke gele
oorwatten waren goed genoeg, die houden het meeste lawaai tegen,
daarmee ben je veilig. Hij meette ook de sterkte van mijn
tinnitus, en mijn pijngrens. Als ik me niet vergis waren die op
dat moment respectievelijk 50 en 90 dB.
Mijn oren herstelden goed de maanden erop. Ik had wel blijvende
schade opgelopen, maar de gevoeligheid en de pijngrens gingen
naar een aanvaardbaar niveau. Door een week lang zeer kort te
slapen om de thesis af te krijgen kreeg ik achteraf een andere
weerslag. Ik werd ziek voor een week. Vermits al mijn cursussen
nog blanco waren was het voor mij onmogelijk om voor alle
examens te slagen. Hierop nam ik de rationele beslissing om twee
examens naar tweede zit uit te stellen, en voor de andere vijf
zo hard te blokken dat ik daar van af was. Ik heb afgezien in
deze examenperiode. Het was ook in deze tijd dat Metallica - nog
steeds veruit mijn favoriete band - een nieuwe CD uitbracht, St.
Anger. Ik kocht de CD maar ik was onmiddellijk ontgoocheld. De
power en de agressie waren terug, maar het melodieuze, goed
klinkende van vroeger hoorde je niet op de CD. Ondertussen begon
Metallica te touren. Tussen het studeren door pikte volgde ik
het op internet. Ik bekeek de setlists die Metallica speelde.
Het was ongelooflijk. Ze speelden bijna al hun goede oude
nummers van vroeger. Ze kwamen begin juli op Rock Werchter, maar
ik had geen tickets. Ik surfte eens naar ebay. Daar stonden
tickets te koop voor zaterdag, de dag dat Metallica kwam. Ik
vroeg me even af of ik het wel zou doen, of dat niet te luid zou
zijn voor mijn oren. “Maar nee,” dacht ik bij mezelf, “Die kerel
van het gehoorcentrum heeft gezegd dat ik met mijn gele
oorwatten goed beschermd ben.” En ik was een paar keer zonder
problemen op Rock Werchter geweest, zelfs zonder oorwatten. Ik
koop uiteindelijk tickets via ebay en betaal er veel te veel
voor: 113€ terwijl een origineel ticket 50€ kostte. Maar het kon
me niet schelen, ik kon naar mijn helden gaan kijken, die al
mijn favoriete nummers live speelden.
Daar was de dag dan, ik ging eindelijk naar het herboren
Metallica kijken. Dit had ik wel verdiend na mijn zware
examenreeks vond ik. Ik vertrok naar de weide van Werchter,
verzekerde me of ik mijn gele oorwatten wel op zak had. Want ik
wou niet opnieuw hetzelfde meemaken als enkele maanden voordien.
Op de weide had ik afgesproken met Steve en Benno,
ex-medebandleden. We hielden ons heel de dag wat afzijdig van de
optredens, en gingen pas gaan kijken eens The Queens Of The
Stone Age optraden. Daarna was het de beurt aan Arno. We wouden
ons goed zetten, we wilden onze helden van dichtbij zien. We
stonden niet helemaal vooraan, zeker niet dichter dan waar ik
zonder problemen enkele jaren tevoren had gestaan. Ik had
propertjes mijn gele oorwatten in, zo diep mogelijk in mijn
oorschacht, zoals de man van het gehoorcentrum me had
aangeraden. Ik was safe. Dacht ik. Het optreden van Metallica
was één en al orgasme. Ze speelden hun beste nummers, ruleden
weer zoals 10-15 jaar tevoren, en het optreden was in een mum
van tijd gedaan. Door de oorwatten verstond ik de nummers wel
niet zo goed. Gele oorwatten vervormen immers het geluid.
Meestal had ik na een minuut pas door welk nummer ze aan het
spelen waren. Maar dat drukte de pret niet, ik amuseerde me
enorm. Mijn helden waren terug en hoe! En ik had ze live gezien!
Ik ging met de bus naar huis, samen met Steve en Benno. Ik
hoorde geen extra piep in mijn oren. Ik dacht dat het goed was.
Ik word de dag er op wakker, zonder extra geluid in mijn oren.
Alles goed, denk je dan. ’s Avonds hebben we familiefeest en
toevallig zet een nonkel van me Metallica rustig op. De ochtend
er op word ik wakker. Mijn kamer is muisstil maar mijn oren
niet. Ik luister naar de pieptonen in mijn oren, die er
maandenlang al sterk in huizen. Die zijn nog hetzelfde. Niet
zachter, maar ook niet luider. Nieuw echter is dat ik een
bromtoon bij heb. Die was er voordien niet! Ik kom beneden, zie
mijn pa, ma, broer en zus. Elk woord dat ze zeggen doet
ongelooflijk veel pijn, elk geluid snijdt door merg en been. Een
nieuw geluidstrauma is mijn deel, hoewel ik mijn oren beschermd
had met gele oorwatten! Achteraf is het extra gebrom makkelijk
te verklaren: de gele oorwatten beschermden mijn oren tegen de
hoge frequenties. Maar de bassen trilden gewoon langs de grond
door mijn lichaam naar mijn oren toe, en brachten schade toe aan
de lage tonen. Heel traag en moeizaam herstelde ik van dit
geluidstrauma. Mijn oren en mijn leven zou nooit meer hetzelfde
zijn. Het vervelende was niet deze bromtoon op zich, maar wel
het feit dat zijn frequentie in het menselijk spraakgebied ligt.
Sindsdien ben ik gevoelig voor stemmen. Vooral die van mijzelf.
Want alles valt namelijk te dempen met oorwatten, behalve de
eigen stem.
Alle geluid begon pijn te doen aan mijn oren. Overal waar ik
kwam deed geluid pijn. Mijn vrienden begrepen me niet omdat er
uiterlijk niets aan mij te zien was. Gedurende heel mijn leven
was ik meestal opgewekt, blij en vol energie. Zo goed als altijd
positief en optimistisch. Ik verveelde me bijna nooit, ik kon me
altijd goed alleen bezighouden. Vanaf dit moment zou het
veranderen. Door de tinnitus en hyperacusis werd ik een
passieveling, lusteloos en negatief. Ik vond niet altijd de
energie om me op te laden. Hiervan zonk ik weg in een depressie,
zonder dat ik het op dat moment wist. Ik studeerde in de zomer
af als burgerlijk ingenieur, in mindere economische tijden. Het
was niet zo gemakkelijk om werk te vinden. De paar plekken dat
ik wel kon beginnen werken was in productieomgeving, dus niet te
doen voor mijn oren. Ik begon meer en meer schrik te krijgen om
dingen te doen. Bijna alles deed pijn aan mijn oren. Maandenlang
zat ik lusteloos thuis, ik durfde niet meer buiten komen.
Kameraden hoorde ik steeds minder en minder. Het gevoel dat
mensen je uit de vingers glippen is verschrikkelijk. Ik snap hen
wel dat ze me niet begrepen, want uiterlijk was er niets aan me
te zien. Door de niet aflatende steun van mijn ouders hield ik
echter vol. Ik moet hen echt enorm bedanken hiervoor.
Ik vroeg me af waarom mij dit moest overkomen? Ik had twee keer
in mijn leven zonder oorbescherming in lawaai gestaan, TWEE
keer! Er zijn zoveel mensen die zoveel vaker in lawaai komen, en
niets oplopen. Van die twee keer had ik zoveel blijvende schade
opgelopen. In 2003 hoorde ik dat er nog mensen in mijn familie
zijn die een gelijkaardige kwaal hebben, zij het veel minder
uitgesproken. Mijn grootvader, een nicht en een tante hebben ook
een lichte vorm van hyperacusis. Blijkbaar is de gevoeligheid
erfelijk, en heb ik gewoon pech gehad. Dit in combinatie met
mijn adoratie van metal, en mijn domheid om die twee keer niet
weg te gaan bij te harde geluiden, hebben me gebracht tot waar
ik in 2003 stond: in een diepe depressie.
Heropstanding - 2004
Dankzij dokter de Ridder van het UZA
kreeg ik een heropstanding. Hij was de eerste arts die me
begreep, en ik voelde me voor het eerst bij een dokter op mijn
gemak met mijn oorkwaal. Hij verklaarde me voor het eerst
tinnitus en hyperacusis. Achteraan in je oor zitten zeer veel
trilhaartjes. Deze zetten de drukpuls (wat geluid is) om in een
elektrisch signaal door de zenuwen naar je hersenen. Als er een
bepaald geluid op een bepaalde frequentie is, trilt het
trilhaartje dat bij die frequentie hoort. Dit wordt doorgegeven
aan je hersenen. Zo hoort men. Deze trilhaartjes kunnen echter
kapot trillen als het geluid te hard is. Dan breken ze af, en
lijkt het voor je hersenen alsof dat trilhaartje constant aan
het trillen is. Je hoort dus een constant geluid dat er
eigenlijk niet is. Dit is tinnitus. Iedereen maakt dit wel eens
mee, als men op een te luide fuif/te luid optreden geweest is.
Dan kom je ’s nachts buiten, en je hebt piepende oren. De
ochtend erop zijn ze echter meestal hersteld. Maar indien het
geluid té hard was, dan herstellen ze niet meer. Zit je voor de
rest van je leven met die blijvende piep. De gevoeligheid voor
lawaai kan verklaard worden doordat je hersenen merken dat er
iets mis is: ze horen een constant geluid van het trilhaartje
dat kapot is. Instinctief denken je hersenen: “er is iets mis”.
Daarop gaan ze harder gaan luisteren naar die frequentie, en
wordt alle geluid dus versterkt in je hersenen. Een soort van
hyperactiviteit van je gehoorscortex. Tinnitus/hyperacusis is in
feite een miscommunicatie tussen je oren en je hersenen.
Eindelijk had ik een aanvaardbare uitleg gekregen voor mijn
kwaal, terwijl het al veel te laat was. Hij was de eerste dokter
die me categoriek waarschuwde om uit lawaai te blijven. Maar het
kwaad was al geschied. Hij schreef me de medicatie rivotril en
deanxit voor. Dit is respectievelijk een antidepressivum en een
anti-epilepticum. Maar de cocktail werkt goed bij tinnitus en
hyperacusis: het onderdrukt de hyperactiviteit van de hersenen.
Je bent je pieptoon en je gevoeligheid voor lawaai niet kwijt,
maar het haalt de scherpe kantjes er van af. Ik nam de
medicatie, en mijn leven werd iets draaglijker. Langzamerhand
durfde ik weer buitenkomen en dingen te doen.
Bij gehoorcentrum Laperre liet ik me oorwatten op maat maken. Ze
spoten een vloeistof in mijn oren, die stolde en zo de vorm van
mijn oorschacht had. Achteraf werd hier een gat in gemaakt, en
daarin een filter gestoken van 30 dB. Zo had ik oordoppen die
het omgevingsgeluid stiller maakten, zonder het te vervormen.
Aan deze oordoppen heb ik echt heel veel gehad.
Een paar maand later sloot ik het rotjaar “depressief thuis” af
door te kunnen beginnen doctoreren op ELECTA, aan de K.U.Leuven.
Ik heb nooit per se willen doctoreren, maar door omstandigheden
is het zo gelopen. Ik had heel veel schrik om te gaan werken,
uit angst voor lawaai. Maar ik moest toch eens iets proberen. Ik
huurde me een rustige studio en ik begon op ELECTA te werken.
Het lawaainiveau bleek nogal mee te vallen. Ik zat op een bureau
met twee rustige mensen. Langzamerhand begon mijn schrik voor
geluiden af te nemen, de stress in mijn hoofd te minderen, en
werd mijn gevoeligheid voor lawaai minder. Ik leerde tof volk op
Electa kennen en ze vroegen me mee op café. Ik had er schrik
voor, maar wou het toch eens proberen. Voor het eerst in
anderhalf jaar ging ik nog eens naar een rustig café te gaan met
een paar kameraden. Dat lukte, wel met oorwatten in natuurlijk.
Bioscoop had ik ook jaren niet geprobeerd uit schrik. Met
oorwatten lukte dat ook. Langzamerhand groeide mijn
zelfvertrouwen en durfde ik meer dingen, steeds zonder
problemen. Zelfs vliegen lukte met aangepaste speciale
oorwatten. Ik kon zelfs terug naar cafés met luidere muziek
gaan. Ook al had ik oorwatten in, dat voelde ik wel de dag er
op. Maar slechts één dag oorpijn is niet zo erg. Dankzij de
rivotril en deanxit werd mijn leven weer draaglijk. Ik kon terug
een beetje sociaal doen, spreken deed geen pijn meer, en ik had
terug plezier in het leven. Ik kon zelf op trouwfeesten op het
dansfeest blijven met oorwatten in. Ik kon terug een paar
nummers na elkaar zingen zonder oorpijn. Ik voelde me beter. Dit
was echt een heropleving voor me. Optredens bleef ik echter
mijden als de pest. Van eind 2004 tot 2006 had ik relatief
weinig problemen met de oren, in ieder geval een pak minder dan
in 2003. Af en toe kreeg ik een terugval door een iets te luide
activiteit, maar door de rust in het gemeenschapshuis waar ik
woonde in Heverlee en de rust op het werk was het geen probleem
om daarvan traag te herstellen.
In maart 2006 leerde ik de liefde van mijn leven kennen. Heel
toevallig ontmoette ik Sharon op een forum op internet. We
geraakten via de chat aan de babbel, en het klikte direct. Een
paar dagen nadat we elkaar zo hadden leren kennen spraken we af,
om te zien of het in het echt ook zo goed klikte. En vanaf de
eerste moment dat we elkaar zagen zat het goed. Ik was
onmiddellijk verliefd op haar. Ze was zo tof, zo lief, zo knap,
zo sympathiek, en het klikte geweldig. We waren bijna
onmiddellijk een koppel. Ik vertelde haar over mijn oren, maar
niet meer zo dramatisch als vroeger, want het was immers een pak
beter met mij.
Terugval – Juli 2006
In de zomer van 2006, na een paar
maand relatie, vroeg Sharon of ik haar vrienden wou leren
kennen. We zouden naar de Tieltse Feesten gaan. Ik stelde me
geen vragen omdat ik benieuwd was haar vrienden te leren kennen
en ik ging mee. Daar bleken echter optredens te zijn. Geen nood
dacht ik, ik hou me heel ver van de optredens, en ik doe mijn
zwaarste oorwatten in. We hadden een leuke avond, ik lette er
goed op om uit té veel lawaai weg te blijven. We maakten
aanstalten om naar huis te gaan, en ver van de muziek deed ik
mijn oorwatten uit. Dan ineens gebeurde het. Vlakbij waar we
stonden begon men vuurwerk af te steken. Tegen dat ik mijn
oorwatten in had waren we al een paar knallen verder.
De ochtend er op werd ik wakker zonder oorpijn. Ik dacht dat er
niets aan de hand was. Gaandeweg in de dag deden mijn oren
echter steeds meer en meer pijn. De dag er op voelden ze
verschrikkelijk pijnlijk aan, alle geluid deed zeer. Ik was
kwaad op Sharon dat ze mij meegenomen had naar de Tieltse
Feesten, maar het was natuurlijk mijn eigen schuld om nog eens
naar een optreden te gaan. Nu nog altijd denk ik dat de schade
opgelopen van het vuurwerk kwam, en niet van de optredens. Na
maandenlange oorpijn werden de oren stilaan beter. Ik heb me
heel koest moeten houden. Lang moeten zwijgen omdat de stem zeer
deed aan de oren, op het werk asociaal doen, niets afspreken
buiten het werk. Mijn redding was het internet. Via fora en
chatten kon ik op een stille manier toch nog sociaal doen. Een
paar maand na Tielt bleek dat ik er blijvende oorschade had
opgelopen. Mijn oorpijn was weer op het niveau van vroeger. De
pijn en de pieptoon die je drie maand na een te luide activiteit
nog gewaar wordt, is blijvend.
Opnieuw werd mijn leven beperkter. Veel dingen bleken opnieuw te
luid. En als ik dan eens iets sociaal of leuk ging doen, moest
ik dat meestal bekopen met maandenlange oorpijn. Deze
revalidaties werden steeds zwaarder. Je telkens opnieuw
maandenlang in stilte hullen vreet aan je, zeker als je sociaal
aangelegd bent. Voor de zoveelste keer kameraden vertellen dat
je niet kan komen omdat je oorlast hebt… voor de zoveelste keer
maandenlang je op je kamer opsluiten en alle sociale voorstellen
negeren… Zo zagen mijn dagen er uit in periodes herstellende van
een geluidstrauma: opstaan, naar het werk gaan, mensen op het
werk zien, goeiedag knikken want spreken deed pijn, heel de
voormiddag werken in stilte, ’s middags alleen gaan eten, alle
vragen voor gesprekken afslaan, werken, beetje internetten, ’s
avonds alleen gaan eten, en terug gaan werken tot een kot in de
nacht.
Ik had moeite met me te ontspannen. Mijn grootste hobby’s kon ik
niet meer uitvoeren. Gitaar spelen en/of zingen was not done.
Muziek luisteren kon niet meer. Op café of naar een fuif gaan al
helemaal niet. Praten met mensen was geen optie. Een andere
passie van mij was sport. Maar ik sukkelde met een bizarre pijn
aan mijn schenen, waar ik maar niet van af geraakte. Ik heb
alles geprobeerd: rusten, kiné, oefeningen, ganganalyse,
botscan, echografie, steunzolen op een statische manier gemaakt,
steunzolen op een dynamische manier gemaakt, osteopathie,
aanpassen van de voeding, niks hielp! Ik heb jaren geprobeerd,
maar ik kon niet meer sporten. Sporten bleef pijn doen. Zo kon
ik niets van mijn hobby’s nog uitvoeren. Ik probeerde me op
andere manieren te ontspannen: lezen en internetten, maar ik
voelde me constant gefrustreerd.
Drie zaken hebben me hierdoor gesleurd. Er was de ongelooflijke
steun van mijn ouders. Niet aflatend hebben ze mij altijd
gesteund, enorm bedankt hiervoor! Ten tweede was er Sharon, die
enorm begripvol was. Zij studeerde in Gent, terwijl ik in Leuven
werkte. Zeer regelmatig chatte ze met me, ze maande me tot rust
aan, en gaf me het gevoel niet alleen te staan. Bedankt voor
alles Sharon! Ik denk dat ze zich vaak machteloos voelde, maar
ze heeft me echt door deze periode gesleurd. Ten derde was er
mijn doctoraat. Ik was ongelooflijk gefrustreerd door de oren,
en zette deze negatieve energie om in positieve energie door
godganse dagen aan mijn doctoraat te werken. Het was stil
onderzoekswerk, dus geen probleem voor mijn oren. Op ELECTA
waren er niet veel vergaderingen, dus ik moest niet spreken en
kon mijn oren laten rusten. Het resultaat van mijn harde werk
mocht gezien worden. De mensen van het bedrijf waarvoor ik mijn
doctoraatswerk uitvoerde, waren uitermate tevreden, onder de
indruk zelfs. Toch iets positiefs aan de oren dus.
Half 2008 begon ik uit te zien voor werk na mijn doctoraat. Ik
vond uiteindelijk werk bij OCAS in Zelzate, een gereputeerd
onderzoekscentrum van ArcelorMittal en de Vlaamse overheid. Hier
kon ik beginnen werken in februari 2009. Ik dacht safe te zitten
in onderzoek. Dat mijn oren dit wel zouden aankunnen. Hiervoor
moest ik echter verhuizen naar Gent. Maar geen nood, mijn
vriendin zat in Gent, en een sociaal iemand als ik zou snel
kameraden maken. Samenwonen met Sharon was geen optie, omdat zij
nog een kot tot de zomer had. Vanuit sociaal en financieel
oogpunt, en omdat ik er goede ervaringen mee had gehad in
Leuven, zocht ik mezelf een gemeenschapshuis voor een half jaar.
In de schrik dat ik niets deftig zou vinden koos ik echter te
snel voor een bepaald gemeenschapshuis. Ik was in het begin
onder de indruk van de tuin, maar zag niet hoe slecht en vuil
het huis erbij lag.
De overgang naar Gent was in het begin zwaar voor me. Ik kwam in
een bedrijf met allemaal onbekende mensen terecht, in een stad
die ik niet kende, en een huis waar ik me nooit echt op mijn
gemak heb gevoeld. Ook voelde ik direct dat de werkdruk in zo’n
bedrijf een stuk hoger ligt dan aan de universiteit. Maar geen
klagen hierover, hier was ik immers naar op zoek. Voordat ik
naar Gent ging had ik mijn bedenkingen bij de verhuis. Zou ik
wel kunnen aarden in Gent? Zouden mensen mij wel komen bezoeken?
Meerdere kameraden stelde me gerust, Gent was immers niet zo ver
en ze zouden allemaal op bezoek komen. Ik heb er door
omstandigheden nooit iemand gezien. Ik voelde me in de steek
gelaten.
Doodsteek - maart 2009
Dan was er de vrijgezellendag van
een kameraad. Ik had eerst geen zin om te gaan, maar Sharon
spoorde me aan om te gaan, omdat ik me niet zo goed in mijn vel
voelde, wat waar was. (Ik wil hiermee helemaal niets slecht
zeggen over Sharon.) Ik ging er naartoe en het was een geweldige
dag. Heel veel lachen en amusement. Na een tijd begon ik echter
mijn oren te voelen. Ik kon er op dat moment niet aan weerstaan:
“Ik wil hier niet weg, ik wil me blijven amuseren!” Ik ben nog
bij het eten gebleven, waarbij ik mijn oorwatten in had, en heel
kort in een karaoke bar. Daar merkte ik dat de muziek te luid
stond en ik besloot wijselijk om naar huis te gaan. Ik was
echter te laat weggegaan. Opnieuw had ik blijvende schade
opgelopen. Dit werd voor het eerst duidelijk twee maand later,
toen Sharon en ik een vriendin van haar hadden uitgenodigd in
het gemeenschapshuis in Wondelgem. Gewoon een avondje rustig
babbelen met vrienden deed al veel pijn aan mijn oren. Alle
geluid deed opnieuw pijn aan mijn oren. Ik begon mijn geloof in
het leven te verliezen, en vertelde Sharon dat ik het niet meer
zag zitten als het zo zou blijven. Natuurlijk barstte ze in
tranen uit, ik wou haar niet kwetsen, maar mijn leven gaat echt
niet met zoveel oorpijn. De situatie was echter niet meer
dezelfde als vroeger. In Gent zat ik in niet zo’n rustig
gemeenschapshuis, en ook op het werk was het luidruchtiger. Ik
ging naar de dokter en die schreef mij een week ziekte voor.
Daarna ging het werken redelijk en heb ik weer goed asociaal
gerust. Allemaal mensen negeren, asociaal doen, alleen eten,
werken, wat internetten. Ik was mateloos gefrustreerd. Ik rustte
een maand goed uit en we nodigden een andere vriendin uit, weer
hetzelfde: oorpijn. Anderhalve maand later had ik echter mijn
preliminaire doctoraatsverdediging: de jury en ik alleen. Ik heb
urenlang mijn werk moeten verdedigen, zag daarna mijn toffe
ex-collega’s nog eens terug, en ik wou met iedereen babbelen. Is
dat niet logisch? Ja natuurlijk, maar niet met gevoelige oren.
Dit is mijn eigen grote schuld. Zo bleef de oorpijn maar
aanslepen.
Trust me, ik weet mijn oren aan te voelen. De oren zijn weeral
blijvend verergerd. De pieptoon in mijn oren is voor het eerst
écht niet meer draaglijk. Hij komt boven alles uit. Daar zou ik
nog mee kunnen leven, maar de gevoeligheid voor geluid is zo erg
geworden! Ondanks nog zwaardere medicatie doet ALLES zeer aan
mijn oren, vooral mijn eigen stem. Ik kan niet communiceren, net
op een moment dat ik er zoveel behoefte aan heb om met mensen te
praten. Ik heb echt enorm toffe collega’s, maar ik ben niet in
staat om met ze te spreken! Ik doe mijn job bij OCAS doodgraag,
en intrinsiek ben ik zeker in staat om die job heel goed uit te
voeren. Maar ik voel dat ik met deze oren mijn job niet verder
ga kunnen uitvoeren. Ze herstellen niet meer naar een
aanvaardbaar niveau. Mijn levenskwaliteit is te laag om nog door
te kunnen met dit leven. Honderden keren heb ik teruggevochten
na geluidstrauma’s, me in stilte gehuld, me asociaal gedragen,
alle voorstellen voor sociale activiteiten afgeslagen, en me
opgesloten, totdat er beterschap kwam. Maar er is ergens een
grens. Die grens is bereikt. Respecteer aub mijn keuze, mijn
leven is een hel geworden.

|